🌊 Hokusai's golf van overvloed
Wat een 90-jarige kunstenaar uit de 19e eeuw me leerde over het delen van wijsheid in tijden van verandering.
Drie weken lang trok ik met mijn gezin door Japan. Een van mijn belangrijkste doelen was het originele werk van Katsushika Hokusai te zien: De Grote Golf van Kanagawa. Die iconische golf inspireerde me bij het schrijven van mijn boek Golven van Overvloed. Wat ik niet had verwacht, is dat deze reis me zulke diepe lessen zou geven over overvloed en delen.
De zoektocht naar het origineel
Voor mijn vertrek probeerde ik uit te zoeken waar ik Hokusai's meesterwerk kon bewonderen. Maar in tegenstelling tot de Mona Lisa, die netjes haar plaats heeft in het Louvre, bleek er geen enkel museum te zijn waar het origineel hangt. Wel vond ik het Hokusai Museum in Tokio, waar ik meteen kaarten voor kocht.
De Grote Golf heeft me altijd gefascineerd omdat het die eeuwige menselijke strijd met de natuur zo prachtig weergeeft. Mensen in hun kwetsbare bootjes, trotseren de reusachtige golven. Tegelijkertijd zijn we zelf onderdeel van diezelfde natuur die we proberen te temmen. Het leek me de perfecte metafoor voor onze tijd, waarin we worstelen met technologische veranderingen die we zelf hebben ontketend.
Maar toen ik eenmaal in het museum stond, ontdekte ik iets wat mijn perspectief heeft verrijkt.
De kunst van het delen
De Grote Golf is namelijk geen uniek schilderij. Het is een houtsnede. En dat betekent dat Hokusai niet één exclusief kunstwerk maakte, maar een vorm koos waarmee hij zijn kunst kon verspreiden. Hij creëerde eerst 36, later 46 verschillende perspectieven op Mount Fuji. Allemaal vanuit een ander gezichtspunt, allemaal een andere manier om naar diezelfde imposante berg te kijken.
En van elke houtsnede bestaan er meerdere versies. Elke keer dat iemand de plaat opnieuw inkte en drukte, ontstond er een subtiel andere versie. Verschillende tinten blauw, net iets andere accenten. Het was geen gebrek aan perfectie, het was de perfectie van diversiteit.
Toen dit tot me doordrong, kreeg ik een fantastisch gevoel. Hier stond ik voor het werk van een man die 200 jaar geleden al begreep wat ik nu pas ontdek: dat waarde niet komt van schaarste, maar van toegankelijkheid. Hokusai koos er bewust voor om zijn kunst niet exclusief te maken, maar ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen ervan konden genieten.
Hij dacht na over verspreiding, over het bereiken van meer mensen. In plaats van één collector gelukkig te maken met een uniek stuk, wilde hij dat iedereen de schoonheid van Mount Fuji kon ervaren vanuit verschillende perspectieven. Overvloed avant la lettre 🙂
De perfectie van onvoltooidheid
Wat me ook raakte, was Hokusai's levenshouding. Deze man werd 90 jaar oud. Een uitzonderlijke leeftijd voor iemand uit de 19e eeuw. Hij was obsessief perfectionistisch, tekende dezelfde figuren honderden, misschien wel duizenden keren om tot de essentie te komen. Toch zei hij op zijn sterfbed: "Als de hemel mij nog maar vijf of tien jaar had gegeven, dan zou ik een echte kunstenaar zijn geworden."
Na 70 jaar kunstenaarschap voelde hij zich nog steeds een leerling. Die houding en het besef dat perfectie een reis is en geen bestemming, spreekt me enorm aan. In onze tijd van snelle oplossingen en instant expertise kunnen we iets leren van Hokusai's doorzettingsvermogen.
Lessen van de roltrap
Maar Japan leerde me niet alleen iets over kunst en kunstenaars. De maatschappij zelf maakte de meeste indruk. Drie weken lang ervaarde ik een samenleving die draait op een fundamenteel andere as dan de onze: niet op individuele rechten en vrijheden, maar op collectieve verantwoordelijkheid.
Neem iets simpels als een roltrap. In Nederland staan er bordjes: rechts staan, links lopen. Maar niemand let erop. Mensen staan waar ze willen, dromen voor zich uit, blokkeren de doorgang. In Japan staat iedereen automatisch aan een kant, zodat mensen met haast rechts kunnen passeren. Die kant is zelfs verschillend in verschillende steden, maar iedereen conformeert zich.
Het fascinerende is dat dit niet specifiek Westers versus Oosters is. In Engeland staan mensen ook netjes rechts. Het gaat om iets diepers: om de vraag of je eerst denkt aan jezelf of eerst aan de ander. En paradoxaal genoeg levert die tweede houding uiteindelijk meer vrijheid op voor iedereen.
De kracht van sociale cohesie
In het openbaar vervoer zie je dat verschil nog duidelijker. Geen geduw en getrek om de trein in te komen. Niemand die Youtube video's op speakers afspeelt of luid telefoongesprekken voert. Iedereen zit op zijn telefoon, maar niemand is anderen tot last. Er heerst een stilte die niet gedwongen voelt, maar respectvol.
Ook de openbare ruimte wordt door iedereen samen schoon gehouden. Het opvallende is: er zijn vrijwel geen prullenbakken. Toch ligt er nergens vuil. Ze hebben samen een cultuur gecreëerd waarin iedereen verantwoordelijkheid neemt voor de gemeenschappelijke leefruimte.
Je eet ook niet lopend op straat. Niet alleen om te voorkomen dat je iets laat vallen, maar uit respect voor het moment van eten zelf. Die aandacht voor details, die onthaasting, dat bewustzijn van wat je aan het doen bent… Het straalt een rust uit die ik in onze westerse wereld vaak mis. En waar ik mezelf ook te vaak schuldig aan maak. Door te gehaast te leven.
De wijsheid van ouderdom
Wat me ook opviel, was hoe anders Japan omgaat met vergrijzing. Waar wij ouderdom vaak zien als een last, omarmt Japan het als een bron van waarde. Er is zelfs een nationale feestdag voor ouderen. Publieke ruimtes zijn ingericht met handgrepen, lage wasbakken en noodknoppen. Ik zag ouderen actief deelnemen aan het maatschappelijke leven, niet weggestopt maar gewaardeerd om hun wijsheid en ervaring.
Ook technologie wordt anders benaderd. Waar wij robots vaak zien als bedreiging van onze banen of vrijheid, worden ze in Japan omarmd als helpers. De manier waarop ze kleine robotjes schattig maken, heeft niets dystopisch. Het is een samenleving die technologie ziet als uitbreiding van menselijke mogelijkheden, niet als vervanging ervan.
De balans tussen vrijheid en solidariteit
Na deze reis staat één ding voor me vast: vrijheid zonder solidariteit maakt meer fragiel dan je denkt. Tegelijkertijd geeft vrijheid ons wel de innovatie die we nodig hebben om vooruit te komen. Misschien ligt de kunst in het vinden van de balans.
Net zoals Hokusai verschillende perspectieven op Mount Fuji liet zien, zijn er misschien ook verschillende manieren om naar onze samenleving te kijken. Mijn boek Golven van Overvloed is zo'n perspectief, een manier om om te gaan met de exponentiële veranderingen van onze tijd. Maar er zijn meer versies mogelijk, meer manieren om op deze golf van verandering te surfen.
De les die Japan me leerde, is dat we onze eigen golf kunnen pakken en onze eigen creativiteit kunnen behouden, maar wel in het ritme van ons netwerk, onze gemeenschap, onze mensheid als geheel.
Zoals Hokusai al 200 jaar geleden begreep: echte overvloed ontstaat niet door iets schaars te maken, maar door het zo te delen dat iedereen ervan kan profiteren.
Misschien is dat wel de essentie van surfen op golven van verandering: niet tegen de kracht vechten, maar ermee meebewegen.